Operante conditionering, wat is dat?
Een interessant fenomeen wat ontdekt is door Edward L. Thorndike (1874-1949) is het fenomeen, operanet conditionering, maar wat is dat?
Operante Conditionering
Volgens Thorndike zal de mens alles in het werk stellen om heer en meester te worden van een nieuwe situatie. Dat doet hij, als hij geen ander referentiekader nog heeft, met ‘trial and error’. Hij experimenteert dus en van zijn fouten leert hij.
Wat het grote verschil is met klassieke conditionering is dat er niet expres een stimulus wordt gebruikt, maar dat het gedrag spontaan gebeurt op een stimulus. Dus in plaats van reflexen expres erin te trainen zoals met de honden en het belletje, worden bij operante conditionering reflexen getraind die spontaan gebeuren.
Bijvoorbeeld een baby huilt ‘s nachts en de reflex van de ouders is troosten, eten geven of bij hun in bed nemen. Deze reflexen gebeuren spontaan en worden op die manier geconditioneerd.
Skinner en zijn duiven
Op een gegeven moment zette hij daar ook een lampje bij en de maïskorrel kwam alleen wanneer het lampje brandde. Op een gegeven moment had de duif dat door en pikte alleen op het knopje wanneer het lampje brandde.
Hij zette er zelfs twee lampjes en twee knopjes bij, een groene en een rode lamp. Zo leerde hij zelfs de duif om op twee verschillende knopjes te drukken die bij de lampjes hoorde.
In de operante conditionering noemt met dan het pikken op het knopje de ‘response’, de maïskorrel een ‘bekrachtiger’, ook wel de consequentie genoemd. En het lampje is de discriminatieve stimulus. Discriminitatief betekent dat in aanwezigheid van een bepaalde stimulus (bijvoorbeeld het lampje) bepaald gedrag (het pikken op het knopje) wordt bekrachtigd en andere gebeurt er niets.
Bekrachtiging en Beloning
Er kan op verschillende manieren bekrachtigd worden, zowel positief als negatief. Dat niet alleen, er kan ook een straf opvolgen die zowel positief als negatief is. Als er namelijk geen consequentie opvolgt dan dooft als het ware dat gedrag uit en zal er niets gebeuren. Wanneer de duif geen maïskorrel meer krijgt op een gegeven moment, dan gaat hij ook niet meer pikken op het knopje.
Positieve bekrachtiging is het toedienen van een gewenste prikkel (bijvoorbeeld de maiskorrel). Negatieve bekrachtiging is het wegnemen van iets ongewenst, bijvoorbeeld de leraar heeft een kind gestraft door hem na te willen laten blijven, maar daarna doet het kind heel erg zijn best. Als de leraar dan zegt dat hij de straf deze keer niet zal uitvoeren dan is dat een negatieve bekrachtiging. Negatief is dus niet perse negatief maar betekent zoveel als iets niet doen.
Positieve straf is het toedienen van een negatieve bekrachtiger, negatieve straf is het wegnemen van een positieve bekrachtiger. Straf komt overal voor en zorgt ervoor dat het gedrag gaat afnemen. Dat is het doel van straf.
Pijn of Plezier
Wanneer we dan kijken naar de bekrachtigers dan kan je als het ware grofweg 2 verschillende responses krijgen, pijn of plezier. Oftewel belonen of straffen. Of je wordt beloont voor je gedrag of je wordt gestraft voor je gedrag en zo conditioneer je nieuwe reflexen.
Nu weet bijna iedereen wel dat belonen voor goed gedrag het beste werkt. Toch worden de meeste mensen nog steeds het meest gemotiveerd door pijn, oftewel door het willen vermijden van pijn.
Denk maar eens mee…
Heb jij wel eens een relatie gehad die uit is gegaan?
Waarom ging het uit?
Omdat je meer plezier wilde beleven zonder relatie?
Of dat het zo een pijn deed dat het beter was om uit elkaar te gaan.
Je ziet het ook veel bij mensen die te zwaar zijn. Als ze dan echt voor zichzelf te dik zijn of de stoel blijft zitten als ze opstaan, dan is het tijd om naar die sportschool te gaan. Wanneer ze zich dan weer iets beter voelen en de stoel blijft niet eer vast zitten, dan verliezen ze ze de motivatie. Ze hebben niet echt plezier erin dus houden ze het niet vol.
Dat is met heel veel dingen zo.
Pijn is een hele goede motivator maar mensen doen precies dan datgene wat die pijn vermijdt en niet meer. De eerste dieren waarbij dit fenomeen niet lukte was bij dolfijnen. Wanneer die gestraft werden omdat ze iets niet deden, zwommen ze gewoon weg en deden ze helemaal niets meer. Terwijl bij andere dieren dit wel werkte.
Op het moment dat ze begonnen te belonen lukte het wel. Toen gingen ze dat bij andere dieren ook inzetten en kwamen ze erachter dat dat toch veel beter werkte. Nu lijkt dat een open deur, maar beloon jij meer dan je straft? Bij je kinderen?
Bij jezelf?
Hoe conditioneer jij jezelf?
De meeste mensen straffen zichzelf steeds en creëren daarmee allerlei problemen. Ze conditioneren zichzelf op zo een manier dat ze zelfs bang kunnen worden om fouten te maken. Wanneer dat gebeurt dan heb je echt een probleem. Dat is namelijk de kern van nieuwe dingen leren.
Fouten maken is essentieel. Trial-and-error zorgt ervoor dat je weet wat je precies moet gaan doen, maar als je dat op een gegeven moment niet meer durft, omdat je jezelf steeds straft dan wordt het heel lastig.
Vandaar dat je mensen meer moet gaan belonen voor goed gedrag. Wij zijn ook dieren en best wel intelligente dieren, al zou je dat niet altijd zeggen. We doen meer als we beloond worden en vinden het dan ook steeds leuker worden dan als het alleen maar pijn vermijdt. Dat werkt wel, maar eventjes.
Ja, ik moet nu wel meer geld verdienen want ik kan de rekeningen niet betalen (pijn). Gelukkig ik kan de rekeningen weer betalen dus hoef ik nu niets meer te doen voorlopig…
En zo gaat het dan steeds en de meeste mensen snappen niet dat dat komt door operante conditionering. We hebben onszelf zo geconditioneerd en heel veel is ook erfelijk gedrag daarin. Reageerde onze ouders heel extreem op boosheid en werd dat niet getolereerd, dan is de kans groot dat jij dat ook hebt.
Gezinnen waarin geweld voorkomt daar hebben de kinderen meer kans om ook geweld te gaan gebruiken. Hetzelfde geldt voor misbruik, depressie, angsten, dwang en noem maar op. Wij kopiëren voor een groot deel onze ouders en natuurlijk is het allemaal niet zo zwart-wit, we doen ze wel degelijk na. Daarnaast hebben we ook nog onze genen van ze geërfd.
Wat doen de genen in dit verhaal?
Onze genen verklaren namelijk ongeveer 40% van de vatbaarheid voor angst en depressie. De omgeving verklaart de andere 60%. Dat blijkt uit onderzoek van Christel Middeldorp, die onder tweelingen keek naar de invloed van erfelijkheid, omgeving en persoonlijkheid.
Daar ontdekte zij dat wanneer mensen wat meer neurotisch zijn en minder extravert zij vatbaarder zijn voor angsten en depressies. Ernstige gebeurtenissen kunnen dit nog eens aanwakkeren maar het omgekeerde lijkt ook waar te zijn aldus Middeldorp. Mensen met angsten en depressies lopen ook meer kans op ernstige gebeurtenissen.
En dat is een interessant gegeven vind ik. Er lijkt dus sprake van een wederkerige relatie tussen de twee. Dus wanneer je angstig en depressief bent krijg je ook gemiddeld vaker ernstigere situaties op je bord. Aan de ene kant is dat ook logisch wanneer je kijkt naar de RAS, het reticulair activatie systeem. Dat zorgt ervoor dat jij datgene gaat waarnemen wat jij onbewust wilt waarnemen.
Dus condoleer jezelf met positieve gevoelens en je gaat ook leukere dingen meemaken 🙂
Als je dit een tof artikel vindt, geef het dan een like of een tweet 😉
Pin ook deze handige infographic: