Ik ben niet goed genoeg: Inspiratie van een live sessie

Je niet goed genoeg voelen, veel mensen hebben last van dit gevoel. Zo ook Astrid die ik heb geholpen met een sessie via Instagram. Als jij last hebt van dit gevoel, lees dan even verder. De suggesties die haar hebben geholpen kunnen voor jou ook van belang zijn. 

Ze had veel last van  negatieve gedachten en gevoelens. Als er dan iets gebeurde werd ze getriggerd. Ze dacht zelf dat dit aan trauma’s lag. Ze probeerde dit zelf op te lossen met het innerlijk kind, maar dat lukte haar niet.

Astrid dacht dan vooral dat ze niet goed genoeg was en voelde zich afgewezen. De laatste keer dat ze dat voelde was zelfs de dag voor onze sessie. Dit is een duidelijk signaal van laag zelfvertrouwen en gelukkig is hypnotherapie een van de beste manieren om je zelfbeeld positiever te maken[1], zodat je juist wel weer vertrouwen in jezelf hebt en jezelf liefde gunt.

Zelfs als mensen last hebben van een depressie, en dat had Astrid nu ook weer niet, helpt hypnose om zelfcompassie te verbeteren en om mensen van depressieve klachten af te helpen[2]. In dit blog lees je hoe ik Astrid van het gevoel van “ik ben niet goed genoeg” geholpen heb. 

We vullen vaak allemaal wel iets in wat we denken wat mensen over ons denken. Astrid vulde in ieder geval dan niet in dat die mensen dachten “Wow, ze zullen me wel te gek vinden”, die invulling was juist helemaal negatief. Dat zou ze wel graag willen.

Mijn zoon heeft dat al van kinds af aan. Het gevoel van “mensen hebben mazzel dat ik er ben”. Astrid wilde dat ze ook zo kon denken. Ook al is het bijna arrogantie, maar het is eigenlijk ook wel heel lekker. 

Want er is niemand voor jou of na jou die is zoals jij bent. Je bent iets unieks. Over die uniekheid en dat je dus niet echt waarde kunt toekennen aan jezelf of mensen gaf ik de volgende suggestie:

“Ik bedoel, ik zie jou nu en ik heb nog nooit zo iemand gezien. Dat is toch wel uniek? … En dat geldt eigenlijk over iedereen, zo, toch? Dat weten we wel. Maar soms denk jij: "Ja", … en dan gaan we vergelijken met mensen. Ik denk: "Ja, hoe kan je nou vergelijken met iets wat niet bestaat? Want er bestaat niemand zoals jij … Kijk, stel je voor dat er precies dezelfde kloon is, echt precies hetzelfde, en die doet het echt fantastisch … Ja, dankzij die kunnen we zeggen: "Ja, niet goed genoeg". En kijk naar de kloon, maar ja, die is er niet... Dus ja, dan gaan we vergelijken met Bep of Harry. Die mensen kunnen het allemaal beter … ik denk dat het qua vaardigheden wel zou kunnen... Er zijn zat mensen die dingen beter kunnen dan ik. Zat... Ik kan ook niet alles … lang niet... Maar niemand is beter dan ik … wat dat betreft op het niveau van identiteit... Ja, maar in principe zijn we allemaal gelijk … Maar mensen kunnen wel heel veel dingen beter dan ik... Met dat is wel weer wat anders en die zijn allemaal... dat zijn andere gevoelens."

Dit begreep ze rationeel gezien wel. Ze kon ook dingen opnoemen waarin ze heel goed was, zoals voor andere mensen zorgen, energetische behandelingen geven. Ondanks dat ze dat met goede overtuiging kon opnoemen, bleef ze dat gevoel hebben dat ze niet goed genoeg was. 

Zelfwaardering verbeteren

Daarbij kwam ze ook in de knoop met veel voor anderen zorgen, maar dan weer niet goed voor haarzelf zorgen. “Ik heb voor iedereen heel veel liefde, behalve voor mezelf.” Aldus Astrid.

Ik vroeg haar waarom. Ze wist het niet. Ze wist alleen dat ze niet van haarzelf mocht genieten. 

Toen zei ik: “Dus je kijkt in de spiegel en je denkt niet: “Wow, wat heeft deze spiegel een geluk dat ik erin kijk” Dat had ze niet en ik moet zeggen, de meeste mensen hebben dat niet. 

Ik heb het wel, vroeger niet. Dit gaat eigenlijk over zelfwaardering en daarover had ik de volgende suggestie:

“Je kan dat ook een vaardigheid noemen: gewoon kijken en denken: "Nou, wat vind ik nou leuk aan mezelf?" Nou, in het begin eentje... En op een gegeven moment: "Ja, dat zorg ik eigenlijk wel leuk, hm... Ja, vind ik ook leuk." Dan ga je jezelf toch anders bekijken, eigenlijk … Je ziet eigenlijk jezelf én je spiegelbeeld. Die ga je dan opeens waarderen. Daar begint het toch? Ja, je moet toch ergens beginnen jezelf dan te waarderen. Ja, iemand anders gaat het niet doen, tenminste niet per se … en je hoopt van wel. Maar ja... dan kunnen we het niet verwachten. Ja, we kunnen het hopen."

De oorzaak van het probleem

Toen vroeg ik haar waar dit zorgen was begonnen, omdat ze al had gehint naar haar jeugd. Ze kwam uit een probleemgezin met gezondheidsproblemen waardoor ze altijd zorgde. Dit doet ze nog steeds, maar nu ze ouder wordt gaat het ten koste van haarzelf. 

Dit is logisch. Vroeger moest ze, maar dat is nu een probleem. Vroeger was het zorgen een oplossing, zelfs voor een kind van zes, maar nu is het een probleem. 

Ze gaf ook aan dat perfectionisme ook niet handig was, daar had ze ook een beetje last van. Want in een perfecte wereld hoeft een kind van zes natuurlijk niet te zorgen, maar we leven in een imperfecte wereld. 

Dus ik vroeg haar of ze perfecte mensen kenden. Nee, die kende ze niet. Ikzelf schuur er natuurlijk dicht tegenaan 😉, maar zelfs ik ben niet perfect.

Daar moest ze gelukkig wel om lachen. 

En dat is prima, want je bent altijd aan het leren en daar horen ook fouten maken bij. 

Het zorgen is dus iets, maar wat levert het zorgen haar op?

Astrid dacht de gedachte dat ze dan goed genoeg gevonden werd. Dat zou dan toch een goedkeuring opleveren en dat zou weer het gevoel geven dat ze goed genoeg is en ertoe doet. Dan voelt ze zich goed. 

Dit goede gevoel kon ze omschrijven als dat ze ertoe doet. 

Ze gaf wel aan dat ze weet dat ze het niet buiten zichzelf moet zoeken, maar dat dit haar (nog) niet lukte.

Hierover gaf ik de volgende suggestie:

"Dat doen we allemaal, hè? We doen allemaal dingen om iets te verkrijgen of iets te vermijden. Ja, of we verdoven iets …Daarom doen we dingen. Of we willen iets verkrijgen van iemand … Of goedkeuring... Allemaal hebben we dat wel een beetje in ons … De een meer dan de ander, dat is ook zo. Maar ik doe het ook … Ja, ik doe ook dingen voor mensen … en dan vind ik het ook leuk, weet je, als ik thuis zeg: "Gewoon, dankjewel" of "Leuk dat je dat doet", of...Weet je wel, zo, hè? En dat doen we allemaal. 

Ja, en mijn vrouw vindt het ook leuk als ik een bloemetje meeneem, of een spelletje met haar doe... om zich te zien en gehoord te voelen, weet je wel? Ja, dat blijft toch zo. Kijk, ik kan ook zeggen: "Ja, hallo, eh... gezien en gehoord? Kijk maar even in de spiegel en dan praat je even tegen jezelf." Nou, dan wordt het een hele korte relatie, schat ik zo … Dus ja, het is waarom we het toch een beetje doen. Alleen, dat is zouden we kunnen zeggen “normaal".

Maar goed, als dat de enige manier is, dan wordt het een beetje problematisch, hè? Dus zorgen is de enige manier voor mij om goedkeuring te krijgen... Ja, dan wordt het problematisch … Ja, in het begin niet, maar op een gegeven moment denk je: "Zorgen, denk jij, eigenlijk mag wel eens een keer iemand voor mij zorgen." Dat is ook wel lekker. Maar ja, als het wat programma (in je brein) denkt: ja, maar dan word ik niet goedgekeurd?, dat voelt misschien zelfs ongemakkelijk."

Paradox gebruiken

Dit herkende Astrid helemaal. Dat zorg ontvangen toch vreemd voelde. Dit was voor mij ook een signaal dat ze redelijk in hypnose was, en dus snel antwoord zou kunnen geven op vragen die zonder hypnose voor veel mensen toch lastiger te beantwoorden zijn. Dus nu kon ik werken met meer dan logica, maar ook leuke andere technieken, zoals de paradox. 

Toen vroeg ik haar, wat is er nu erger dan niet goed genoeg zijn? Ze gaf direct het antwoord.“ Afgewezen worden, daar zit een hele grote angst op bij mij”.

Toen gaf ik haar de suggestie: “Wist je dat afgewezen worden je een goed gevoel oplevert en je het gevoel geeft dat je ertoe doet?

Hier kon ze toch met een glimlach ja op zeggen, dat dat zo is. 

Goed gevoel herinneren

Toen vroeg ik haar of er een moment was in haar leven waarop ze zich goed voelde, zonder dat ze zich afgewezen voelde. Dat waren er niet veel, maar met een paar van die gebeurtenissen kun je als hypnotherapeut goed werken. Dus ook bij “niet zo heel veel”, heb je handvatten die je als therapeut kunt gebruiken.

Het gaat erom dat ze zich gewoon goed of ten minste neutraal voelde. Zoals wanneer je ergens loopt en het is gewoon goed.

Hierover gaf ik de volgende suggestie:

"Dat is grappig, want dan heb je het eigenlijk al geleerd. Want dan weet je al ergens hoe je je goed kan voelen zonder dat je je afgewezen voelt. Een supermarkt in, je voelt niks. Dan voel je eigenlijk al gewoon niks. … Tuurlijk, dat kan weer opeens getriggerd worden, dat je door een of andere aanbieding die er niet is denkt: "Ik zie je wel", het kan van alles zijn natuurlijk, hè. Dus eh... snap je? Het is dan lopen, maar even daarna een: "Ja, oké." En of je hebt een praatje met iemand of je ziet wat voorbijrijden. "Oh, grappig!"

Dus dan heb je al dingen. Kijk, en dat is natuurlijk helemaal anders. Als dat meisje van zes - boem - die kon niet anders. Die kon niet anders dan dat doen. Je denkt: "Dan doe je je best." Nou, dat heb je gedaan, alleen nu hoeft dat niet meer."

Toen vroeg ik haar of haar ouders nog leefden, dat was niet het geval. Toen zei ik dat het misschien tijd wordt dat die angst mee overlijdt, dat je die mee laat gaan met de ouders. Want dat was de situatie, maar als ze er toch niet meer zijn. Dan kun je je net zo goed wél goed voelen. 

Dat is vaak makkelijker gezegd dan gedaan. 

Want als je vader bijvoorbeeld vervelend was, of dreigend, dan kan die stem van hem toch in je blijven zitten. Die stem die zegt dat je iets niet kan, als een soort niet uitgenodigde gast. Terwijl die eigenlijk wel eens mag vertrekken.

Ik vroeg haar of we dat eens zouden doen. Dat wilde ze wel.

Toen gaf ik aan dat als je ergens loopt dat je je gewoon goed of neutraal kunt voelen, zoals ik eerder al zei en dat dit komt doordat je afgeleid bent. Met het wegdenken dan die stemmen is dat precies hetzelfde.

Dit begreep ze wel, maar ze bleef getriggerd worden om zich afgewezen te voelen. Ik vroeg haar hoe ze dacht dat dat kwam. Astrid dacht zelf dat dit kwam doordat ze veel had meegemaakt wat traumatisch was, wat ze niet verwerkt heeft.

Hierover gaf ik de volgende suggestie:

"Ja, dat kan. Maar kijk, dat zie je ook wel bij mensen: het kan ook een verhaal zijn wat zich de hele tijd herhaalt, en dat het al lang verwerkt is. Dat kan ook. Net als 'papa', het bijvoorbeeld weg. Papa was altijd degene die, bijvoorbeeld, dreiging zorgde. Ik bedoel, wat als papa al lang weg is? Papa is weg, daar ging eens weg. Ja, maar papa zit nog steeds helemaal in mij. Ja, maar dat is weg. In principe is het allang al weg. Dus waarom ga je dat verhaal dan nog steeds vertellen?...

Ja, omdat dat toch iets hierin dat systeem doet. Of 'mama' zit in dat systeem. Het (systeem) denkt ergens nog dat het zo is... Maar eigenlijk, als we om ons heen kijken, is er eigenlijk niks aan de hand … En we weten het, en toch voelt het niet zo. En waarom niet? Iedereen weet het … Laten we zeggen: wij zijn als een kind, bijvoorbeeld. Maar ja, dat zijn natuurlijk heel veel van die gedeeltes … kanten van onze persoonlijkheid, die nog steeds denken: "Ja, maar eh, dit kan gebeuren, of dat kan gebeuren, of zus gebeurde, of zo gebeurde." 

Dus we houden dat oude programma in stand, want ja, je kunt beter voorbereid zijn dat je afgewezen wordt dan het toelaten … Oeh, dat is allemaal ongemakkelijk, hè? Want als iemand nu voor je gaat zorgen, zeg je al: "Oh nee, dat vind ik ongemakkelijk." Nou, dat is gek, eigenlijk? Eigenlijk … Want als je erover nadenkt, denk je: "Ja, het is eigenlijk ook wel lekker dat je gewoon over nadenkt hè, even zonder die programma's." Want ja, ik zou het eigenlijk wel lekker vinden... Nou, als je dat denkt, ja, er komt een verandering, in de zin van: dan is het eigenlijk al veranderd … Want als je denkt "Ik zou het wel lekker vinden", nou, dan is het al veranderd. Alleen, het lichaam, dat zegt: nee, nou, nee, nee, iets in die trant. Snap je wat ik bedoel? Ja, wat gebeurt er nu?"

Er komt veel verdriet naar boven. Ik gaf haar aan dat ze dat kon laten gaan. 

Dat deed ze super en dat zei ik ook. Toen vroeg ik “Als ik nu zeg, je bent helemaal geweldig! Wat denk je dan?”

Dat kwam dan niet binnen. Ik vroeg haar of ze dacht dat ik dan loog. Ze gaf aan dat veel mensen haar dan een zorgzame liefdevolle vrouw vinden, maar zelf voelde ze het niet zo. 

Edwin: "Nee, maar ja, je snapt toch wel dat die mensen dat vinden? Want als jij de hele tijd voor die mensen zorgt, dan snap je toch wel dat ze jou een liefdevolle vrouw vinden?"

Dat begreep ze dan wel weer, alleen het voelde allemaal anders bij haar.

Toen ik er even op doorging dat mensen in haar omgeving voor wie ze zorgde haar daardoor lief vinden, gaf ze aan dat ze thuis niet altijd zo lief was. 

Edwin: “Thuis gaat de zweep erover.”

Nou ook niet altijd. Soms was ze thuis moeilijk. Toen vroeg ik haar wat haar tegenhield om thuis lief te zijn. Dat was toch weer de angst om afgewezen te worden. 

Dus toen vroeg ik haar: “Stel je voor. Ik heb een relatie met een vrouw en of ik scheld haar helemaal verrot of ik ben heel lief voor haar. In welke situatie zou ze eerder willen blijven?”

Dat was natuurlijk als ik lief zou zijn.

Toen gaf ik de volgende suggestie:

"Dus, als je bang bent om verlaten te worden, dan is het veel handiger om je kwaliteit in te zetten van zorgzaamheid. Want dan blijven ze waarschijnlijk wel. Want de mensen die bang zijn voor afwijzing, die gaan alvast maar gewoon schelden, bij wijze van spreken, metaforisch gezien. Die zeggen: 'Kom niet dichtbij.' Nee, ik bedoel, eigenlijk zeggen ze: 'Oh, geef me alvast maar een knuffel.' Maar, lief, wat denk je? Dat wij helderziende zijn of zo? Denk je dat wij Jomanda zijn, hè? .... Wij zijn geen helderzienden. We weten het niet …Dus ja, wij gaan even uit van het gedrag. Stel je voor: je komt bij iemand thuis en je wil voor diegene lief zijn of zorgen, en iemand zegt: 'Appeltaart?’ jij: ‘Ik haat appeltaart! Oprotten!' Ja, dan denk ik: 'Nou, eh, ik kom niet meer terug.' Als je het zo moet doen, maar ja, zo werkt dat en logisch, maar je hebt het... Waarom doen we dat zelf dan niet? Dat is moeilijk. 

Ga maar eens oefenen. Zeg maar tegen jezelf: 'Hey, mijn lief,' en dan denk je: 'Oh, mijn god!' Als je daar al aan denkt, moet je kotsen. Dankjewel. In het begin is het supermoeilijk om in de spiegel te zeggen: 'Oh, ik hou van je.' Dat is wel een ding, nou, dan ren je weg... Maar ja, op een gegeven moment ben je er … Ja, en dat is super, supermoeilijk. Maar ja, wat wil je dan? Dus ja, dat hoeft niet, maar het is wel goed om te doen, hè? Dus, ja, iemand moet het doen. En op een gegeven moment denk je gewoon: 'Ja, dat voel ik.' Prima, maar het is wel handig om te beginnen met: 'Wat wil ik?' Om dat uit te spreken, hè? Heel simpel. En dat is moeilijk. En het is meestal handig bij mensen die je al heel lang kent, en die je gewoon waarderen. Waarvan je eigenlijk zeker weet: 'Ja, die vinden mij top. Die zullen mij niet zomaar afwijzen.' Dat weet je. Maar je hele lichaam zegt: 'Niet doen, niet zeggen, niet zeggen, want dan gaan ze echt weg.' Dat gebeurt niet. Maar dat is paniek, hè? Paniek, alarmfase 1. Dus, als iemand in je huis, als je een partner hebt - weet ik veel, wie - iemand die je goed kent of een vriend, vriendin..."

Toen gaf ze aan dat ze al 45 jaar dezelfde partner had. Dat zegt toch ook wel wat over die persoon. Dan kun je wel zeggen “Heb me lief en knuffel me”, misschien schrikt die eerst. Maar met hem kun je wel oefenen, oefenen met knuffelen.

Je kunt ook eerst oefenen met het uitspreken van liefde.

Slechte gevoel loslaten

De tweede manier gaf ik de volgende suggestie voor:

“Ik wil dat je je ogen dichtdoet en teruggaat naar het moment dat je een zesjarig meisje was. Je moeder is verlamd, je vader gaat aan de drank... En ergens daar maak je de beslissing: "Oké, ik moet voor mensen zorgen... Ik moet voor mijn moeder zorgen. Of ik moet... voor dit gezin zorgen, want ja, mijn vader doet het niet, mijn moeder kan het niet. Ik moet het doen." Dus, ergens daar heb je dat besloten en je gaat naar het moment toe van die beslissing. Maakt niet uit of je het goed ziet of niet goed ziet, dan gaat het niet om. 

Het komt gewoon hier op... en je ziet dat meisje van 6 jaar en je zegt tegen dat meisje: "Het is helemaal oké. Je hebt het goed gedaan. Je hebt het fantastisch gedaan."… En je laat haar alle momenten zien dat jij je goed voelde... in dit leven... Dat je een puberteit en dit … en wat er maar in je op komt … Gewoon dat je goed voelde dat je bij mensen was dat je waarderen... Dat is het leuk vinden dat je er bent … Laat je al die momenten zien.

En je laat het net zo lang zien totdat ze het begrijpt … Maar ook dat ze snapt, de beslissing die je nu neemt op 6 jaar staat niet vast … Je mag altijd weer iets anders beslissen. Maar ben je er klaar voor, beslis je gewoon wat anders. En die tijd is voorbij, je laat ook gewoon zien dat het al voorbij is. Ja, dat... het voorbij is, klaar is, afgesloten …

Je hoeft niet meer voor die mensen te zorgen. Je hebt het goed moeten doen. Je hebt het geweldig gedaan …Voor wat je daar kon doen, heb je gedaan … Ja, dat is top, super … Je laat allemaal momenten zien totdat ze het begrijpt en wanneer ze het begrijpt, begint ook de glimlach... 

(Astrid begint te glimlachen) 

Oh ja, laat hem maar glimlachen. En terwijl ze nu glimlacht, zeg je tegen haar: "Ik vergeef je, zeg maar. “Ik vergeef je." Zo, en ze is nu vrij, blij en vrolijk, 6 jaar met een kindje van 6…

Er staat een meisje van zes, helemaal bevrijd, helemaal... perfect … Helemaal perfect... Want ze weet, deze beslissing die ik nu maak: "Oké, die is nu nodig, maar die laat ik los, die laat ik los later in mijn leven." …Ah, dat voelt zo lekker. Het is maar een moment en het is oké en je knuffelt dat meisje van 6 en ze versmelt in jou. En zo groeit op... Zo wordt 7, 8, 9 en al die situaties veranderen, 10, 11, 12, 13, alles verandert, alles verandert, 14, 15, hele puberteit, 20, 25, wow, … of 35, 40, nu helemaal tot nu, helemaal tot nu … precies, helemaal tot nu... En dan voel je het contact met de stoel waar je hier zit en dan voel je je lichaam en hoe voelt je lichaam nu?"

Het lichaam voelde rustiger, op een plek na.

Toen gaf ik de suggestie:

“Die rust begint te verspreiden door je hele lichaam en die leert ook die ene plek … die ene plek waar het nog niet rustig is … om steeds rustiger te worden. … Want de rest van je lichaam voelt rustiger, dus die leert het aan die andere plek... Laat maar los. Gaan, wat er nog zit aan emotie, laat maar gaan … Het is helemaal goed, want je mag rustig zijn, je mag rustig zijn. …Kijk om je heen, wat je allemaal hebt. Lieve mensen, leuke mensen … Vinden je een liefdevolle vrouw en denk je: "Ik ben die liefdevolle vrouw. Oh wow, ik ben die persoon. Wow." Oké, terwijl het nu zo binnenkomt, denk je: "Ja, dat is wel even...wennen. Beetje vreemd, maar wel lekker. Eigenlijk wel … Woehoe!" En die... cellen beginnen helemaal te tintelen. Het lijkt wel alsof je een feest viert vanbinnen. Dan denk je: "Oh, oh, wat gebeurt hier? Ja, wat gebeurt hier?" Een goed gevoel, een gevoel dat je er mag zijn … Natuurlijk mag je er zijn, anders was je er niet. Eigenlijk is het heel simpel, natuurlijk. Maar ja … doe maar, alles... En je bent het nu aan het doen en voelt steeds rustiger, want hoe voelt het nu?”

Rustiger. Ik vroeg of dat mocht. Ja, dat mocht van Astrid zelf. 

Ik vroeg wie de belangrijkste persoon in je leven is en dat ze mocht zeggen dat ze dat zelf was. Want ja, wie anders? Niemand. We zijn alleen gekomen en we gaan alleen weer weg.

Heel veel mensen vinden het wel moeilijk om zichzelf de belangrijkste persoon te vinden. 

Ik herhaalde die vraag net zo lang, tot ze vol overtuiging “ikzelf” kon zeggen. 

Toen verscheen er een grote glimlach op haar gezicht. 

Toen ging ik verder met een meer posthypnotische suggestie, of het schetsen van een toekomstbeeld.

“En weet je wat het mooie is? … Op een gegeven moment ga je gewoon uitspreken wat je werkelijk wilt. "Ja, maar dat gaat gebeuren." Ja, nu moet je nog even wennen, hè... Oeh, ja, want iets wat heel lang niet gedaan is …nou ja, moet je even wennen … Iets nieuws, dat je denkt: "Hoe? Ik zelf? Oh mijn god. Oh... Mag dat? Mag ik dat wel zeggen?" … Ja, waarom niet? Ja, waarom niet?... Maar hoe voelt je lichaam nu?”

Astrids lichaam voelde goed en dat ene plekje werd ook steeds rustiger. 

De magische spiegel

Vervolgens deed ik de magische spiegeloefening met haar. Dit is een techniek die mensen helpt met zelfvertrouwen en andere goede gevoelens. 

“Nu wil ik dat je je voorstelt dat je een spiegel ziet. "Oh my God, ja, een spiegel, een magische spiegel." En je ziet daar een persoon van waarde, een waardevol persoon, een persoon die mooi is, zowel van binnenin als van buiten. En je kijkt naar die persoon en opeens besef je, dat ben ik: "Ik ben een waardevol persoon. Ik ben mooi, zowel van binnen als van buiten. Ik mag er zijn. Ik ben het waard. Ik ben goed genoeg." En je kijkt naar die persoon en je ziet daar een persoon vol vertrouwen, vol eigenwaarde. "Wow, wat een mooi persoon." En opeens besef je (in paniek?): "Ik ben die persoon. Wow. Oké." Hm... Spiegels. Let op dit... en telkens dat ik van 1 tot 5 tel: bij 5 doe je je ogen open, helder en fris, vol vertrouwen, simpel, fantastisch, vrij, blij en vrolijk.

En je denkt: "Dit werkt, dit werkt door." Want het is natuurlijk een beetje vreemd... oh, maar lekker. En dat werkt door, dit werkt door, dit werkt door.

Eén, voel contact met de stoel. Twee, ervaar de levendige energie in je lichaam. Drie, Elke keer dat je inademt, voel je simpelweg een verfrissend gevoel. Vier, longen zijn schoon, keel is schoon, mind is helder en vijf. Ogen open. Helder en fris, simpelweg fantastisch!”

Astrid zat er weer helder blij met een grote glimlach. 

Ik vroeg hoe ze zich voelde en ze gaf aan dat ze zich lichter voelde. Ik was ook blij dat ik haar hiermee kon helpen en dat ze er is (nog steeds overigens). 

Bekijk hier de hele sessie. 


Wil jij ook mensen helpen om zich beter te voelen? Kom dan eens naar de gratis online masterclass.

Of schrijf je in voor een van onze opleidingen.

 

 Bronnen: