Ik wil verdwijnen: een voorbeeld van hypnose
Ik wil verdwijnen: een voorbeeld van hypnose
21 december 2021 
in Angst
7 min. leestijd

Ik wil verdwijnen: een voorbeeld van hypnose

Willen verdwijnen is een gevoel dat iedereen wel kent. Het idee dat je door de grond wil zakken als er iets gebeurt dat een beetje raar is of waarin je raar bent overgekomen kent iedereen.

Maar willen verdwijnen kan ook een techniek zijn om met lastige situaties om te gaan. Het is alleen niet een manier die de lastige situatie weghaalt en die ervoor zorgt dat de lastige situatie wordt opgelost. 

Het willen verdwijnen kan ook gezien worden als een symptoom van een sociale angst[1].

Hoe kun je nu het beste iemand helpen die wil verdwijnen of die daar al dingetjes voor heeft bedacht? En kun je dit ook voor jezelf doen? 

Het begin van willen verdwijnen

Maar waarom wil je verdwijnen en heb je een manier gevonden om voor je gevoel in ieder geval even van de wereld te zijn? 

Onlangs heb ik een cliënt geholpen die door middel van eten en Netflix even “niet meer meedeed” als hij met lastige situaties werd geconfronteerd. 

Hij kwam bij me, omdat hij minder chocolade wilde eten. Omdat we altijd iets doen wat voor ons gevoel ons iets opbrengt vroeg ik aan hem wat dat voor hem deed en voor hem was dit iets wat hem hielp om eventjes te verdwijnen.

In het voorgesprek kwamen we er al achter dat deze gewoonte om met voeding te verdwijnen al vroeg in zijn leven was ontstaan. 

Toen hij klein was ging hij stiekem naar de onderburen waar hij lekker eten kreeg. Dan genoot hij van het eten terwijl de buren aan het praten waren, maar daar luisterde hij dan niet naar. Hij had zoiets van “gaan jullie maar lekker praten, ik geniet gewoon van deze lekkere boterham”. Ook in zijn pubertijd kon hij na school genieten van brood met beleg en dan even slapen. Dit gaf hem ook het gevoel dat hij even rust had of niet meer meedeed. 

Nu hij 55 was gebruikte hij deze techniek eigenlijk nog steeds, maar nu soms in combinatie met Netflix.

Om helemaal bij de kern van zijn probleem te komen waarom hij dan zou willen verdwijnen heb ik regressie met hem uitgevoerd om deze gewoonte van voeding gebruiken om te verdwijnen te doorbreken. 

Regressie om te zien waarom je wilt verdwijnen

Eerst heb ik hem uitgelegd wat we gaan doen. Dat we met zijn innerlijke kind gaan praten, zodat het kind weet dat het voor zichzelf kan opkomen, kan zeggen wat hij eigenlijk wil en dergelijke. Uitleggen welke techniek er gebruikt gaat worden.

Vervolgens is uitgelegd wat hypnose is en is hij in hypnose gebracht.

Hij kreeg de suggestie om terug te gaan naar de eerste herinnering waarin hij het gevoel had te willen verdwijnen.

Hij is twee of drie en speelt onder de tafel. Hij speelt om geen contact te maken met de andere mensen die er zijn. Hij voelt zich niet veilig en hij wil weg.

Hij wil ook weten wat er aan de hand is.

Ik geef aan dat hij mag vragen wat er aan de hand is.

Cliënt: “Wat is er aan de hand?”

Moeder kijkt om en geeft aan dat vader vermist is.

Vervolgens laat ik hem met een tik op zijn schouder zich inleven in zijn moeder.

Tik op de schouder. “Je bent je moeder. Wat vind je ervan dat je zoontje niet weet waar zijn vader is?”

Cliënt: “Hoeft hij niet te weten, want het is niet goed voor hem.”

Houd je van hem?

Cliënt: “Ja.”

Ligt het aan hem?

Cliënt: “Nee.”

Heeft hij gelijk dat hij het wil weten?

Cliënt: “Ja, kan ik me wel voorstellen.”

Dan beginnen we met de eerste stap voor het veranderen van de interpretatie van dit moment.

Zeg mij maar na: Ik hou van je. (Cliënt als moeder: Ik hou van je) Het ligt niet aan jou (Cliënt als moeder: Het ligt niet aan jou) Je hebt gelijk dat je het wilt weten (Cliënt als moeder: Je hebt gelijk dat je het wilt weten). Maar ik denk dat het niet goed voor je is (Cliënt herhaalt dat als moeder).

Ik tel van één tot drie, tik je op je schouder en dan ben je jezelf. Je hoort je moeder dit zeggen. Wat vind je daarvan?

Cliënt: “Het is naar om het niet te weten. Dat geeft me onrust en dan weet ik niet of het voor mij veilig is.”

Dan weer terug naar de moeder. De cliënt mag namens zijn moeder tegen zijn jongere zelf zeggen wat er aan de hand is: “Je vader is in de war. Hij heeft dingen meegemaakt. Daardoor is hij in de war en aan de wandel. Dus we moeten hem zoeken. Het heeft niets met jou te maken. Jij bent hartstikke veilig.”

Eén, twee, drie tik op de schouder, je bent jezelf. Wat vind je hiervan?

“Fijn om te horen. Maar ik wil erbij betrokken worden.” Dat mag hij tegen zijn moeder zeggen.

Hoe reageert je moeder? Nu heel anders dan vroeger. Ik mag erbij zijn en dat vind ik fijn. Dan weet ik of ik me zorgen moet maken, of het weggaat en of ik me zorgen moet maken over de ander.

Hoe voelt het nu je erbij hoort? Dat je erbij mag zijn?

Cliënt: “Dat geeft rust.”

Zeg maar tegen je moeder: “Mam ik begrijp je en ik vergeef je.” Cliënt zegt het.

Is er nog iets dat je wilt zeggen?

Cliënt: “Nee, het is oké.”

Je ziet jezelf, stapt uit het beeld en bent twee of drie jaar. Je ziet daar een jongetje die is rustig, hoort erbij, voelt zich betrokken en rustig. Misschien voelt hij zich zelfs veilig. Klopt dat?

Cliënt: “Ja, want hij wordt gezien.”

We gaan verder met het innerlijke kind om ervoor te zorgen dat die in de cliënt groeit en hem helpt om vrijer door het leven te gaan en ook om zichzelf te vergeven.

Het kind wordt eerst beschreven op een positieve manier:

“Hij glimlacht, want hij wordt gezien. Hij is rustig, vrij, vrolijk. Tuurlijk is het spannend, maar hij wordt betrokken en daardoor is hij rustig.”

Kijk maar naar dat jongetje en zeg: “Ik vergeef je.” De cliënt herhaalt het.

“En knuffel dat jongetje maar. Voel maar hoe hij in jou versmelt. Hij groeit op. Hij wordt drie jaar, vier jaar. Hij voelt zich rustig en wordt erbij betrokken, vijf en zes jaar. Enzovoort. Twintig en 25.

Ook die periode op je zestiende ook daar.”

Cliënt zegt opeens ook toen ik negen was.

Je kunt hier op ingaan, maar dat hoeft niet. Want als het goed is, maakt wat er dan ook is gebeurd niet uit, omdat het innerlijke kind dit nu in gedachten verandert. De cliënt verandert de andere situatie. Om hem aan te moedigen kun je dan zeggen:

“Precies, al die situaties veranderen. dertig, 35, veertig, 45, helemaal tot nu. En al die situaties veranderen. Die vallen als dominosteentjes om. Heel ander licht. Hij wordt gezien.”

Door verder te gaan help je de cliënt om in zichzelf te groeien en nare situaties in gedachten heel snel te veranderen, zodat overtuigingen veranderen.

Is “ik wil verdwijnen” er nog?

Als de techniek klaar is kun je controleren of het gevoel er nog is. Je haalt de cliënt dan eerst met de gedachten weer terug naar het hier, maar houdt hem in hypnose en vraagt hoe het nu voelt. Je kunt de overtuiging ook direct benoemen.

“Je voelt het contact met de stoel. Als je nu denkt aan de overtuiging waarmee we begonnen zijn, wat voel je nu?”

Cliënt: “Er is wat anders gebeurt. Ik heb nu het idee dat ik bij mijn ouders terecht kan als er iets gebeurt.”

Om ervoor te zorgen dat je cliënt niet terugvalt in oude gewoontes is het belangrijk om ze een nieuwe gewoonte te laten bedenken. Je kunt dan de suggestie geven dat er iets voor in de plaats is gekomen.

Als de cliënt het lastig vindt om hier echt praktische zaken over te zeggen kun je de cliënt ook nog even laten voorstellen wat er zou gebeuren als er nu een lastige situatie op zijn pad komt.

“Stel je voor dat er nu wat ergs gebeurt waardoor je normaalgesproken juist even wil zitten. Wat gebeurt er nu?”

Cliënt: “Ik wil nu juist contact maken en overleggen. Of er misschien ook anderen zijn die me kunnen helpen.”

Zoals je ziet geef je als hypnotherapeut helemaal geen praktische oplossingen, maar laat je de cliënt dat zelf uit zijn onderbewuste halen.

Post-hypnotische suggestie

Je wilt dat je cliënt deze verandering ook op de lange termijn vasthoudt. Daarom geef je post-hypnotische suggesties die het onderbewuste helpen om deze verandering vast te houden.

Bijvoorbeeld:

Een week vanaf nu kijk je terug op deze sessie en je beseft “ja het is allemaal heel anders”. Je reageert anders. Als er wat is doe je letterlijk andere dingen. Chocola, je kijkt ernaar, maar wat moet ik ermee? Misschien heb je wel een hapje genomen, maar je laat het liggen.

Maar ja het levert je niet meer op wat het je opleverde. Je bent meer in verbinding met anderen.

Je merkt ook dat je jezelf niet meer verdoofd om wat voor reden dan ook. Je komt erachter dat je misschien zelfs andere dingen niet meer doet waarmee je jezelf verdoofde.

Het is verbazingwekkend hoe je dingen allemaal anders doet.

Drie maanden vanaf nu is het gewoon helemaal anders. Je bent het allemaal al gewend. Je nieuwe IK. Je voelt je lichter in je hoofd en in je lichaam

Zes maanden vanaf nu is het anders.

Haal de persoon uit hypnose.

Opsommend

Wat interessant is aan deze sessie is dat je heel onbewust ziet dat er ook een soort angst is voor afwijzing of er niet bij horen en dat er geen hulp is in lastige situaties. 

Dit laat zien dat het gevoel van “ik wil verdwijnen” inderdaad een signaal is van een sociale angst.

Gelukkig hoef je met hypnose niet in te gaan op die angst en er dramatisch over te doen. Je helpt die persoon, of jezelf, als je deze technieken met zelfhypnose toepast om te dealen met de overtuiging. Op die manier voorkom je ook dat je angsten en niet helpende overtuigingen versterkt. 

Bekijk ook deze sessie:

Wil je meer weten over hypnose? Kom dan eens naar de gratis online masterclass.

Of volg een van de opleidingen van het Hypnose Instituut Nederland.

 

 

 

 

Over de schrijver
Edwin Selij is eigenaar en oprichter van Hypnose Instituut Nederland en geeft trainingen in Hypnose. Hij is auteur van de boeken 'Je hebt het niet je doet het' en 'Breek Je Vrij!' en komt regelmatig op radio en TV om te praten over hypnose. Hij is de nummer 1 Hypnose Trainer van Nederland en geeft al jaren hypnose trainingen. Hij was de eerste in Nederland die moderne hypnotherapie via livestream ging onderwijzen.
Reactie plaatsen