Angststoornis voor de dood
Een tijdje geleden hielp ik Monique die last had van een angststoornis voor de dood. Ze was hiervoor een paar jaar geleden in de crisisdienst gekomen en ze kreeg ook antidepressiva, maar nu kwam ze toch weer in een moment van onrust, paniekaanvallen en niet meer goed kon functioneren.
Deze sessie duurde relatief lang, dus je gaat ook in dit blog veel technieken voorbij zien komen. Hypnotherapie wordt onder andere toegepast bij mensen die dodelijke ziekten hebben, zoals kanker, om de angst voor de dood te verminderen[1].
Dus nu zat Monique volledig in angst, verder was ze gezond, terwijl ze de live sessie met mij had. Toch de angst voor de dood die dan nog in haar lijf zit. De angst dat de dood nooit stopt en dat het eeuwig is. En de twijfel voor wat er daarna misschien toch zou kunnen zijn.
Inzicht geven in waar angst vandaan komt
Veel angsten worden opgelost door inzicht te geven in bepaalde zaken, want waarom zou je bang zijn voor de dood als je niet weet wat er daarna gebeurt? Het geven van informatie over een kwaal, of iets waar mensen bang voor zijn, helpt vaak al om de angst te verminderen[2].
Ik gaf haar een suggestie over dat je heel veel dingen niet weet en dat boeit eigenlijk niet. Het hangt er maar vanaf hoe je nadenkt over wat je niet weet.
Hierover gaf ik haar de volgende suggestie:
"Nou ja, kijk... ik bedoel, het universum is heel groot. Nou... wist jij dat... Pluto? Ken je die? Ja, dat is geen planeet meer, hè? Wist je dat? Was dat een probleem? Nee, dat boeit niet... Ja, dat hebben ze besloten. Ik heb dat nog moeten leren dat het een planeet was en iemand heeft dat besloten. Zonder mij een memootje te sturen van: 'Hey, let op.' Toevallig las ik het... Er is dus heel veel wat je niet weet, echt extreem veel … Kan jij Chinees? Nee? Maakt het je uit? Wordt je leven daar... ingewikkelder van? Nee, nou ja, met andere woorden: je weet zoveel niet en het boeit dus niet want je weet het niet …
Kijk, als ik nu tegen jou zeg: ‘Chinees? Ja, dat kan jij niet. Ja, en er komt een tijd dan... dan moet je dat kunnen of... ja, dan word je erop afgerekend of... Er komt een invasie en iedereen die niet Chinees praat, nou, die... wordt gevangen gezet of zoiets?’ Dan denk je: 'Nou, nu bang, dat wist ik dus niet.' Ik wist niet dat dat zo was en opeens... komt er angst daarvoor? … Ja, die boeit wel...
Dus je bent niet per se bang. Je bent niet bang voor … het niet weten, dat kan niet, want dan weet je niet … Stel... je valt nu dood... boem, jij weet niks van..."
Dat, het eeuwige zwart, is dus iets wat ze weet, niet wat ze niet weet.
Toen begon ze over een kinderangst. Dat ze als kind ook bang was om dood te gaan en zelfs haar moeder vertelde dat zij de politie moest bellen, omdat ze niet dood wilde gaan.
Dit komt dus doordat mensen zich er een voorstelling van maken, zoals het idee van voor altijd zwart. Daar word je natuurlijk niet vrolijk van en je weet niet of je idee juist is.
Ik maak me juist altijd de voorstelling dat het helemaal geweldig is. We weten het niet, dus dat kan ook. Daardoor ben ik ook niet meer bang. Ik hoef er ook niet heen, want ik weet het dus niet zeker. Maar ik stel het me wel zo voor en daardoor kan ik nu leven.
Monique gaf aan dat ze zich er ook in verdiept had, maar toch kwam dat gevoel van eeuwig zwart weer terug.
Toen ik even later begon over hoe je uiteindelijk allemaal doodgaat, maar dat het best kan zijn dat er mensen op je staan te wachten, werkte dat voor haar als een geruststelling. Dus ik gaf haar aan dat ze zich dit dan ook gewoon kan voorstellen, dat haar oma dan op haar staat te wachten en vraagt hoe het was.
Dat probeert ze wel, maar toch grijpt die angst haar dan naar de keel.
Symbolen en belachelijk maken
Een techniek die we vaak gebruiken bij angsten waar lastig over te praten valt zijn het gebruik van symbolen. Dan kun je mensen helpen om er een voorstelling van te maken en om dan de angst te transformeren. Juist door de angst voor een idee, iets wat je niet kunt vastpakken, te veranderen naar iets symbolisch wat je wel kunt vastpakken kun je eraan werken.
Dit ging bij Monique niet helemaal geweldig, maar dan kun je ook nog altijd iets doen om de angst het symbool gewoon belachelijk te maken.
Toen vroeg ik haar “Stel je voor je maakt er een voorstelling van, wie grijpt er dan naar je keel? Bij wijze van spreken?”
Die angst is dan een zwart beeld. Dat de hele tijd herhaalt: “nooit meer, nooit meer”.
Toen zei ik, dat zou ook wel fijn zijn als dat nooit meer gebeurt.
Inderdaad 😊.
Want stel je voor het zou een andere kleur zijn en die zou wat anders zeggen, of in een andere toon.
Ik zei “nooit weer” in een piepstemmetje.
Toen gaf ik haar de suggestie:
“Je kunt het ook in je hoofd herhalen in je meest sexy stem (met zwoele stem) ‘Oh, nooit meer.’ Ja, dat is misschien een beetje apart... En ook mensen, hè, die... die gaan via de daad sterven. Zo las ik laatst een stukje, dat iemand die ging vreemd... en die ging dood... Nee, dat maakt thuis uit. Nou, dan ben je blij dat je dat niet hoeft mee te maken, toch? Als je niks weet, of je maakt het wel mee dat je van buitenaf zit te kijken en je denkt: 'Oh my God, ja, dat had ik misschien toch anders moeten doen.' Maar ja, dat is dan gebeurd. Je hebt ook dat soort situaties.”
Dit vond ze inderdaad wel grappig en toen begon ze te vertellen dat ze de dood van haar oma had meegekregen. Die greep de hele tijd naar de hand van de persoon die bij haar zat. Zij zag dit als een signaal van angst, terwijl haar zus het had geïnterpreteerd als dat de vrouw het fijn vond dat iemand er was tijdens het sterven. Dat het meer ging om de nabijheid.
Confrontatie met de angst aangaan
Ook hier speelde het geven van de juiste informatie weer een rol om de angst te verminderen. Daarnaast kan het zelfs bij angst voor de dood handig zijn om je angst te confronteren.
Die angst voor de dood op het moment van doodgaan, daar hebben eigenlijk maar weinig mensen last. Hierover gaf ik de volgende suggestie:
“Je zou bijvoorbeeld eens zo’n hospice in moeten lopen. Dat is leuk, hè, als je doodsangst hebt voor jezelf … En hoe vredig die mensen daar liggen … die hebben het gewoon geaccepteerd. Kijk, in het begin waren ze misschien net zo bang als jij. Dat zou kunnen … misschien ook niet, hè? Dat weet je natuurlijk niet … Maar dan liggen ze op een gegeven moment daar ... Ik heb het vaak meegemaakt, hè, mensen die sterven... en dan een week van tevoren of zo, of twee weken van tevoren … Ik heb sommigen ook wel begeleid, weet je... nou, met gesprekken en dat soort dingen. Iedereen is relaxed … Je hebt heel andere verwachtingen, angst is weg, want het heeft geen zin meer. Want je laat alles los, want je accepteert het en dan opeens is het een soort overgave en is het prima. Echt, 99 van de 100 keer is dat zo.”
Wat levert de angst je op?
Als het niet eenvoudig op te lossen is met belachelijk maken en de juiste informatie geven, dan kun je je ook afvragen wat de angst je oplevert.
Bij haar ging het toch meer om dat “Nooit weer” gevoel wat haar bij de keel greep, maar nooit meer wat?
Die angst kan een positieve intentie hebben, maar wat levert het je dan op?
Toen gaf ze aan dat als die angst er is, dan is ze gewoon even helemaal verdoofd. Dan is ze lamgeslagen en dan gaat ze in bed liggen, niets meer doen en ogen dicht.
Alleen ondanks dat ze dan even rustte, ging het gevoel niet weg.
Dus ik zei, dan is het een beetje als doodgaan. Dus je hebt nu eigenlijk wel voldoende geoefend met angstig doodgaan. Dan ga ik eens kijken of er meer manieren zijn om dood te gaan. Ik ging verder met de volgende suggestie:
“Je hebt ook van die grappige filmpjes hierover. Nou ja, je ziet zo'n tekenfilm poppetje die op allerlei manieren... doodgaat met een leuk kinderliedje eronder. Verschrikkelijke... manieren, maar dat gaat allemaal en dat is ook leuk om te kijken... met zo'n grappig liedje eronder... nou, allemaal gedoe. Maar jij bent nu al aan het oefenen… weet je, je zou kunnen zeggen - en dit is geen advies - maar stel voor, je bent dood, dan is die angst op weg … je zou bijna zeggen: het is een redding, dus waar ben je dan bang voor? Dus dat is ook gek. Oh, zo bang voor de “nooit meer”... Ja, maar als je dan dood bent, ja, dan is die angst weg, dus je bent... bang voordat die angst weggaat, hè. Wacht even... Waarom doe je dat dan?"
Ja, daar was ze het wel mee eens, maar toch.
Meegaan in het verhaal van de cliënt
Ze ging dus niet echt mee met mijn verhaal en dan is het handig om juist mee te gaan in het verhaal van je cliënt.
Wat ze een geruststellender idee vond was dat als je dan doodgaat dat je geliefden er dan zijn. Dat hoorde ze van mensen die een bijna-dood ervaring hadden en dat gaf haar wel een goed gevoel.
Edwin: “Ja, dan neem je dat toch aan?”
Monique: “Ja, maar dan lees ik weer een wetenschappelijk artikel dat dat door je hersenen wordt geproduceerd.”
Toen vroeg ik of die mensen van het wetenschappelijke artikel zelf dan een bijna-doodervaring hadden gehad, dat was niet het geval.
Edwin: “Dan praten ze dus poep, zoals mijn zoon zou zeggen. Die weten er niets van. Bla blabla denk ik dan.”
Maar ze gaf me in ieder geval de aanwijzing dat ze eigenlijk graag wil dat er meer is dan eeuwig zwart. Gelukkig had ik wel iets te zeggen over leven na de dood en ging ik door met de volgende suggestie:
"Pim van Lommel … 'Eindeloos Bewustzijn'. Ken je de boeken? Jij moet die gewoon 10 keer lezen. Je moet jezelf overtuigen van 'in plaats van nooit meer', naar 'altijd meer'. Ho, ho, ho, lekker man! Ja, want het is toch zo, al die mensen... zij hebben die bijna-doodervaringen. Want meteen lees je verder, zo iemand, en … die stijgt op van de operatietafel en komt dan terug en zegt: 'Er licht een schoen ligt in de dakgoot' of 'Zo'n gebit is daar', maar dat had men meegenomen. Want ik kan het je zo zeggen: 'Ja, dat kan toch niet?' Ja, en dan: 'Oh ja, dat komt door het brein.' Dus mijn brein bedenkt opeens dat mijn gebit wordt meegenomen? Nou, dat kan niet … dus dat gaat al mank. Kijk, ons bewustzijn is natuurlijk echt eindeloos. Ja, dat willen we niet weten. Het zit een beetje ingekapseld in, maar ook om ons lichaam heen … En als het lichaam weg is, ja, dan verdwijnt het gewoon nog niet. Nou, ja, als je dat boek leest: je lichaam kan weg zijn en toch zie je je gebit gaan.”
Heel gek dus, maar voordat ik begon met het Hypnose Instituut Nederland had ik een hobby om dode mensen, of hun geesten, te helpen om naar het licht te gaan. Hierover gaf ik de volgende suggestie:
“Ik had dus een hobby vroeger: geesten weghalen bij mensen. Dat was mijn ding. Ik zag ze ook, hè... Dus... toen ik een jaar of 26 was... dat is hier inmiddels alweer twee jaar niet meer gebeurd. Meestal in Amsterdam-Oost, West... allemaal van die oude huizen. Nou, dat was omdat opa nog aanwezig was, of een bakker… Die zette de tv aan of wat dan ook, en dan bracht ik ze naar het licht. 'Hé, man, dit moet naar het licht.' Ze waren vaak bang voor het licht. 'Oh nee, ik vind dit maar niks.' Maar ik en mijn gids hielpen dan. Die geesten gingen dan naar het licht, en dan deed ik dat.... Een keer was ik in een kerk, bezig met de bouw, en dan deed ik de funderingen. Ik was daar, deed mijn ogen dicht en ging zo in mijn trance. Ik trad een soort van uit en zag een andere wereld. Opeens zag ik allemaal mensen in die kerk komen. Ze kwamen naar me toe: 'Bent u Jezus? Bent u Jezus?' Ik zei: 'Nee, maar daar is de man die je naar het licht brengt.' Toen dacht ik: al die mensen die zitten daar, wachten op God. Ze zijn bang geworden voor het licht, bang om te sterven, en denken: 'Waar moet ik heen?' Ze dachten dat ze naar de kerk moesten en wachtten daar. Want dat is ook zo. Het is een deel van dat bewustzijn dat nog even wacht. Maar als jij gewoon naar dat licht gaat, is het prima. Dus ik heb dat zo vaak gezien."
Dan vroeg ze zich toch heel nuchter af, hoe kan dat nu? Ja, dat weet ik ook niet. Ik weet alleen wat ik zie en ervaar en wat het helpt en welke invloed het heeft.
Ja, het kan ook de kabel zijn waardoor de tv raar doet, maar voor mij is het verhaal dat het zo is als dat ik het heb ervaren.
Ander mensen hebben juist het verhaal dat het toeval is. Dat maakt mij helemaal niet uit, maar vraag jezelf af: Werkt dit verhaal voor mij?
Zo’n boek geeft wel inzichten, en ik denk dat het nog wel complexer is, maar voor mij klinkt het heel logisch. Als je bijvoorbeeld kijkt naar natuurkunde dan is er een wet die aangeeft dat energie en informatie nooit verloren gaat. We veranderen wel van vorm, het lichaam gaat weg. Maar het bewustzijn en de intelligentie gaat weg.
Hierop ging ik door met:
“Ik praat met mijn opa, die is al lang dood … Ik voel ook gewoon dat hij steeds verder weggaat... qua groeien, zeg maar. Hij gaat dan niet in jaren, maar ja, de tijd is daar anders dan hier. Ja, ik voel dat al vanaf mijn 8e jaar. Voor mij is dat gewoon 1 en 1 is 2.”
Dit vond ze wel al een prettiger idee dan het idee van “nooit weer”, nu is het meer “altijd”, maar in een andere vorm, los van de dualiteit. Hierop ging ik nog even verder met de volgende suggestie:
“Het is altijd en dan denk je: 'Hè, wow, oké, dit is het. Hier heb ik me druk om gemaakt.' En ook dan is het niet erg dat je je druk maakt, want alles is daar goed. Gewoon, alles is prima. Het boeit niet meer. 'Ah, mijn schoen ligt in de dakgoot.' Dat maakt niet uit. Wat boeit er nog? En je geliefden zijn er natuurlijk, weet je wel. Alles is er in een vorm … dat voel je. Je bent alles, dan opeens. Je weet alles, je voelt alles… En op een gegeven moment, ja, dat wordt dat ook saai. 'Ik ga weer een lichaam betreden, want dit wordt ook saai.' Nou, dan kom je terug en denk je: 'Godverdomme, dat was het... Oh ja, zo was het. Ik was het vergeten.”.
Controle of de angst voor de dood weg is
Ik vroeg haar hoe de angst nu voelde. Nu was het niet echt meer de angst voor de dood, maar meer de angst voor de heftige angstgevoelens die ze twee jaar eerder voelde. Nu kwam het gevoel bij de keel meer vanwege het traject dat ze eerder had gehad vanwege deze angst, maar dus niet meer door de angst voor de dood.
Ergens waren we dus al klaar voor de hulpvraag, maar dit is natuurlijk niet de volledige oplossing. Want het nare gevoel had ze nog steeds.
De angst kwam toch weer omhoog voor die crisisdienst. En dat ze dan niet meer naar haar kinderen omkeek. Daar begon ze zich toch druk om te maken.
Toen gaf ik aan dat je jezelf ook niet helemaal kapot moet maken. Want alleen die angst voor de dood is al genoeg. Dus dan kom je toch terug op de vraag wat het je oplevert, zekerheid, veiligheid?
Die zekerheid was ze het wel mee eens. Dat ze niet bang hoefde te zijn voor onverwacht nare dingen. Over die veiligheid en dat het angstig in bed liggen je dan wat opbrengt, gaf ik de volgende suggestie:
"Kijk, wat heb je liever: de zekerheid dat alles zo blijft, of de onzekerheid en dan maar gewoon in vrijheid leven en kijken wat er gebeurt? Ja, dat is ook spannend, want je kunt alles verliezen: je kinderen, je man, je ouders. Het kan niet alleen één keer gebeuren, het kan vaker gebeuren. Dat ga je niet tegenhouden door in je bed te blijven liggen… Dan kun je hopen van: 'Zolang ik in mijn bed blijf liggen, komen ze me tenminste de hele tijd ondersteunen.'… Zolang ze hier zijn, kunnen ze worden aangereden door een bus... Ja, maar dan nog... Het kan gebeuren, alles kan gebeuren. De kans dat het in één keer gebeurt, is niet groot. Maar de kans dat iedereen tot 85 leeft, is wel aanwezig.”
Toen gaf ze aan dat ze een paar weken geleden nog helemaal gelukkig was, een echte levensgenieter en opeens zat die angst toch weer in haar lijf en dan ging ze zich in haar hoofd halen dat ze een stofje miste en dat de medicatie dan daartegen helpt, maar dat hielp dus niet.
Dit was een goede opmerking, want ze kon zich in ieder geval dat normale gelukkige gevoel voor de geest halen. Dus ik kon verder gaan op de medicatie.
“Het is net als alle andere soorten drugs. Het is structureel geen oplossing, maar het kan je wel even door die moeilijke periode heen helpen, weet je. Als je echt, echt benauwd bent, dan is het wel fijn om even met wat medicatie erdoorheen te gaan. Dat is niet voor iedereen die het nodig heeft, maar het kan ook zijn, en dat is ook het nare van paroxetine, dat als je gaat afbouwen, een van de bijwerkingen paniekaanvallen zijn."
Daar had ze geen last van, maar ze had wel last van stress en heel erg vooruitplannen. Wat ze morgen en volgende week moet doen, waardoor ze niet goed in het moment leefde.
Ik vroeg wat voor haar daaraan belangrijk was, wat het haar opleverde.
Dan voelde ze zich in ieder geval niet moe, maar rust nemen was ook geen probleem.
Dus toen vroeg ik of er wat was gebeurd wat dit gevoel triggerde. Ze dacht de onrust en paniekaanvallen omdat ze haar lichaam had genegeerd en toen kwam haar lichaam in opstand met de onrust.
Stoppen met vechten tegen de angstgevoelens
Toen vroeg ik wat ze voelde als ze haar lijf zo scande.
Ze was moe.
Ergens wel heel logisch als je de hele tijd aan het vechten bent.
Ik vroeg waartegen ze vocht, dat was toch de angst.
Toen zei ik “laat maar gaan”.
Dat vond ze toch moeilijk.
Dus ik moedigde haar aan om te stoppen met vechten met de volgende suggestie:
“Stop met vechten, je krijgt me niet aan de zijkant. Ik ben niet bang, man. Knijp me maar helemaal kapot, doe maar. Succes met me echt helemaal te laten gaan. Want op dit moment... gewoon er helemaal doorheen gaan. Het duurt maar 90 seconden, maar die 90 zijn wel hele lange seconden … Laat me maar helemaal dichtknijpen. Die kracht, op een gegeven moment, ja, die grip, dat kan niet. Dat kan ik niet volhouden, niemand houdt dat vol. Niks. Dus doe dat maar vol. Maar ik zeg wel van: 'Ja, ik wel, ik wel. Succes, maat.'… En op een gegeven moment, wanneer je voelt dat je het gaat verliezen, ja, dan laat je het gewoon gaan. Je laat het gewoon doorgaan, je gaat er gewoon helemaal doorheen… Ja, pak me dan maar, want als je dat zo graag wilt, prima. En dan opeens verdwijnt het, en dan stop je met vechten … Stop maar, en pak me dan maar. Ik lig hier en als je dat wilt, doe maar. En dan, op een gegeven moment, begint die grip te verliezen en te verdwijnen.”
Monique: “Dus ik moet er gewoon even doorheen, door die angst?
“Ja, even accepteren. Gewoon even helemaal doorleven zo en dan denken …Oké prima.”
Ik vroeg hoe het nu voelde.
Het was er nog wel, maar rustiger.
“Ja, dat heb jij gedaan, door niets te doen. Nou ja, even focussen.”
Monique: “Ja, nu komt het weer”
Edwin: “Ja prima, en dan zeg je weer ‘kom maar, pak me maar’ en dan gaat het weer voorbij. Dan geef je het de aandacht die het verdient. Misschien komt er iets omhoog, zoals een herinnering. Misschien komt er wat anders omhoog dat je niet verwacht. Dat is het misschien wel, een signaal van iets waar je aandacht aan moet geven. Geen idee, want zolang wij vechten tegen dat signaal, ja, dan weten we ook niet wat het betekent.”
Wat gebeurt er nu?
Monique: “Ja, nu is het meer dat ik me afvraag, wanneer is dit weer weg en kan ik gewoon weer genieten?”
Edwin: “Ja, maar dat is strijden. Als jij in het moment wilt zijn is het ook goed om nu in het moment te zijn met dat gevoel en dan is het gewoon het moment. Wat gebeurt er nu?”
Monique: “Ja, het blijft onrustig.”
Edwin: “Maar het grappige is, ook al grijpt het je, je bent er nog steeds. Dus zoveel kracht heeft het nu ook weer niet. Dan zeg je “ja, oké, doe maar”.
Omgaan met signalen van je lichaam
Ik ging verder met de suggestie:
“Dus je kunt vanaf nu verschillende manieren bedenken:
- Wat wil het signaal mij vertellen? Dat is spiritueel.
- Mentaal, wat denk ik hierover? Kan ik hier wat anders over denken? Voed jezelf dan met informatie die je wilt geloven.
- Emotioneel, is er nog emotioneel onverwerkt trauma? Iets wat je hebt meegemaakt toen je klein was?
- Fysiek, is er misschien iets fysieks wat dat opgejaagde gevoel geeft?
Vier dingen om altijd te kunnen onderzoeken.
Het innerlijke kind
Ik wilde nog een oefening met haar doen, want ik zal al dat ze bezig was met het overwinnen van haar angst. Dus ik zei het volgende tegen haar.
“Het laatste dat ik graag wil wat je doet, is dat je even je ogen dicht doet en dat je op zoek gaat naar het kleine meisje wat bang was. Een jaar of 7 misschien nog wel eerder. Misschien komt er wel een moment op. Kan je haar zien?”
Monique: “Ja, het is mijn geboorte. Ik heb die navelstreng om mijn nek gehad.”
Edwin: “Ja, nu trek hem er maar af. Daar ging je bijna dood. Dat is die imprint dat je denkt dat je niet nog een keer zoiets om je nek krijgt. Dat weet dat baby'tje niet, maar nu jij er zo voor staat kun je zeggen. Kijk, we zijn nu 35. We hebben kinderen. Serieus? Dus je bent niet dood? Nee, je bent geboren… De navelstreng is verwijderd. Alles is vrij. Je kunt gewoon ademen en je kijkt naar het baby'tje… Ah, heerlijk. Nou ja, die roze kleur, gewoon lekker die babykleur en ha, die vrijheid…Maar daar is het kindje… Zo, je ziet haar heerlijk vrij ademen. Oh, zo blij en vrolijk, hè. Hè, dat was even spannend om op deze wereld te komen, maar we zijn er, alive-and-kicking en waarschijnlijk ook schreeuwend… Ah, even die keel opengooien… Wow, ik kan het even lekker laten gaan…
Oh, je hoort het schreeuwen en je denkt: 'Ah.' Je kijkt zo naar jezelf en beseft: 'Daar ben ik, ik ben vrij. Ik kan gewoon schreeuwen.' Ah, het is allemaal weg, lekker… En je zegt nu tegen jezelf: 'Ik vergeef je, het is oké. Ik vergeef je.' En je bevrijdt jezelf… Goed zo. Omhels jezelf en je knuffelt jezelf… Pak jezelf maar op.
Ah, dat kleine meisje, ha, die glimlach, zo blij, zo vrij, zo vrolijk. Ze is helemaal van: 'Yes, ik kan ademen!' En ze geeft misschien nog even een klein gilletje: 'Joehoe!' Misschien niet zo, maar in die trant… En je kijkt naar haar en je ziet haar helemaal als een eindeloos bewustzijn… Ah, wat zijn kinderen toch heerlijk, die zijn nog helemaal in dat eindeloze bewustzijn. Ha, heerlijk. Perfect. En die angst is weg, heerlijk, die is helemaal weg… Alles is weg… Ah, je knuffelt haar nog eens en ze smelt in je hart.
Het kleine meisje versmelt in jou, in je hart, in je lichaam. En ze groeit op: 2, 3 jaar, ze voelt zich vrij, blij, vrolijk; 4, 5, 6, 7, en zo op... Op 7 weet ze het, het is weg, want de keel is weg, de nek is weg… Het is allemaal weg. Ah, vrij, blij, ademen, rust, ruimte, liefde. 8, 9, 10, hele puberteit, 20, 25, helemaal tot nu, lekker in je bed… Ah, de pijn, ah, die gaat vanzelf weg. En dan doe je je ogen open, rustig, op jouw manier, op jouw tempo. En je kunt ze opendoen wanneer je wilt.”
Het bleef even een minuut of wat stil terwijl ze bezig was toen deed ze haar ogen open.
“Welkom terug. Hoe voel je je?”
Ze voelde zich rustiger.
“Nou, lekker toch?”
Ja. Het gevoel zakte nu meer in haar lijf.
Ik gaf haar het compliment dat ze dit goed gedaan had. Op Instagram stuurden mensen ook veel liefde en hartjes naar haar op dit moment. De liefdesdienst was uitgerukt 😊.
Bekijk hier de hele sessie:
Wil jij net als ik mensen helpen om hun angsten te overwinnen? Kom dan eens naar de gratis online masterclass.
Of schrijf je in voor een van onze opleidingen.
Bronnen: